Paaskerk 6 augustus 2017

Preek over Hooglied

Ds.Jos van Oord

Lezingen uit :Zij:Hooglied 2,8-15; Hij:Hooglied 2:16-17 ; 3,1-5: Hij:Hooglied 4:1-15; Zij: Hooglied 5,2-8; Hij:Hooglied 7:1b-10;Zij:Hooglied 7:11-14;Zij: Hooglied 8,1-4;6-7

Inleiding

Het Hooglied draagt in de Hebreeuwse Bijbel de titel: „lied der liederen‟, „het mooiste lied‟,  Het wordt door de dichter/redacteur toegeschreven aan koning Salomo , wellicht omdat deze bekend stond als een beroemd auteur en als koning een harem had met – zo wil de overlevering – zo‟n duizend buitenlandse vrouwen. De taal van Hooglied is niet uit de tijd van Salomo (omstreeks 950 voor Christus), maar van later. De taal van het Hooglied wemelt van erotische beelden en symbolen. Het zijn beelden van volheid en leven, van vitaliteit: de zoetheid van de honing, de benevelende kracht van de wijn, de appelboom onder wiens schaduw het meisje zit, de wijngaard waarin gewerkt moet worden als het lichaam van het meisje, de palmen als haar aantrekkelijke gestalte, de brede ceders als het huis van de liefde. „Alle soorten geuren moeten de verleidelijke aantrekkingskracht van de geliefde merkbaar maken: nardus, saffraan, riet, kaneel, aloë, wierrook en vooral steeds weer de mirre, de kostbaarste zalfolie van allemaal.   Lange tijd is er discussie geweest of Hooglied wel in de Bijbelse canon opgenomen kon worden.  Toch werd het Hooglied op een vergadering in Jamnia (100 na Christus) door de rabbijnen aanvaard en wel omdat het een samenvatting zou zijn van wat lezing van de overige boeken had opgeleverd: het gaf in  vorm de geschiedenis van Israël weer. De liederen zouden betrekking hebben op Gods omgang met Israël.  Met het opnemen van Hooglied in de canon waren de vragen niet opgelost. Latere lezers vroegen zich af of dit wel klopte. Is het misschien een bundel erotische gedichten die de vrije liefde verkennen?Of is het een tekstboek voor bruiloftsliederen? Bezingt het de zuivere liefde, of bezingt het het huwelijk als afbeelding van de eeuwige liefde? Of kunnen we er nog veel meer in lezen, voor ieder van ons, wie we  ook?

PREEK
Ik weet nog goed  dat de vader van mijn eerste vaste vriendin, mij naar zijn studeerkamer ontbood. Een ruimte vol boeken, hij was predikant. En daar hield hij een inleiding over zijn dochter, over liefde, over lichamelijkheid en over de tijd nemen, wachten. Geduld hebben met elkaar. Hij sprak toen de woorden ‘in het verlangen ligt het genot’  .  Ik kon er toen niet veel mee, zijn dochter en ik hadden al intimiteiten gedeeld, hadden el;kaar al ‘bekend’ zoals de Bijbel dat zo mooi zegt. Maar later, ook in het gesprek met mijn zonen kwam die uitdrukking terug. En voor hen is het nu een gevleugelde uitdrukking. In het verlangen ligt het genot. Nou moet het maar niet zo erg worden als met mijn ouders. Zij moesten zoals mijn vader dat altijd zei:’zeven jaren branden van verlangen’, gelinkt aan Paulus woorden ‘het is beter te huwen dan te branden’. M’n ouders hebben wel erg lang moeten branden!

Maar toch raakt het mij wel, dat verlangen.  Zo is het met Hooglied. Het boek der verliefden. De verliefden missen elkaar, verlangen naar elkaar, zijn naar elkaar op zoek, vragen naar elkaar, verenigen zich met elkaar, geven elkaar namen en bezingen het lichaam van de ander met een fantastische rijkdom aan vergelijkingen en beelden. De tuin is niet alleen de plaats waar de geliefde zich ophoudt, maar ook de metafoor voor het lichaam van de geliefde. Een hof om te ontdekken. Een grote stroom van verlangen, met alle lichamelijkheid die het meeneemt.

 In het Hooglied gaat het om één meisje en één jongen. Twee mensen.  Zo zie ik het graag. Zij vieren de liefde vrijuit, zonder controle, Ook hun lichamelijke liefde is er enkel en alleen als wederzijds geschenk. Elke gedachte aan voortplanting ontbreekt. . Het zijn ‘Adam en Eva in den beginne”. Het is de mens en de haar of hem gegeven ander. Heel anders dan het eerste verhaal van de tuin trouwens. Daar loopt het anders af: En zij waren beide naakt en schaamden zich. Dat is het verhaal van vervreemding, van lijden aan liefde, teleurstelling. ‘Ons lichaam meer een bron van schaamte dan van vreugde’( Stegeman in haar nieuwe prekenbundel).  Schaamte en seksualiteit zijn voor velen van ons dan ook vanaf de jeugd met elkaar verbonden. Gek woord eigenlijk, onze schaamdelen. Waarom?

Hier is het anders dan in Genesis. Een andere tuin.  Een hof van heden, van leven en lust en liefde. En er zit geen enkele les in moraal in. Meer en minder bloot trekken ongeordend, in poëzievorm aan ons voorbij.Het Hoogliedmeisje droomt ervan, dat hij naar haar verlangt en haar roept. Hij is onbereikbaar als een duif die zich in de spleet hoog in de rotswand heeft teruggetrokken. Je ziet hem wel, je ziet hem niet. Toe nou, steek je hoofd over die richel, laat je stem horen, de wind in de haren, het licht in je ogen. Roep me, zeg: mijn liefste.

En hij: oh mijn liefste, je ogen zijn als duiven. Hebt u dat ooit gezegd tegen uw geliefde, of tegen iemand? Wat is daar nu zo duivig aan?  Waar het misschien om gaat is dat de liefde de dingen anders laat zien. We kunnen nogal eens commentaar geven op elkaar. Zou jij niet eens wat moeten afslanken? Kan er bij niet een pondje af… nee dat dus niet. Als er liefde is, dan staar je je blind op die ogen die als duiven zijn. Dit soort blindheid is broodnodig in een tijd van botox en schoonheidsidealen. In een tijd waarin jonge meiden andere lippen ‘nemen’en grotere of kleinere borsten. Niet wat je waarneemt is de essentie, maar hoe je  kijkt. Dan worden mannenbenen marmeren zuilen, je lange haar als een kudde geiten, je borsten als torens of als kalfjes, je navel een bron om uit te drinken,( ik vergeet nooit het  beeld uit de film Turks fruit waarin de jongen drinkt uit de navel van Monique vd Ven) en  je neus als een toren van de Libanon. Prachtige beelden. Het klopt allemaal niet, vast niet, maar hoe je kijkt… daar gaat het om. Met liefdesogen.

Eén groot lied van het verlangen. Het is daar ook bijgebleven in dit bundeltje. Maagdelijkheid, familieeer, bruidschat..het was allemaal belangrijk in die dagen. Dat is voorbij. We mogen blij zijn dat we onze kinderen meer ruimte bieden om te ontdekken, te leren, te ervaren. Maar dat verlangen, het geduld met elkaar dat spreekt me aan. Zeker in een tijd dat seksualiteit om de hoek te ervaren is of met één druk op de Internetknop, te koop is. Zeker als we elkaar vaak zien als bezit. In het verlangen ligt het genot. Heb geduld met elkaar, groei naar elkaar, fantaseer over de ander, beeld je van alles in. Geniet van het verlangen. Hooglied portretteert de vrouw en de man als verlangende wezens naar elkaar. Niets verhullend en nergens over de top, veilig en intiem.

.Maar in de praktijk? Het is vaak zo anders. Vervreemding, of onbegrip. Of scheiding. Misbruik.Pijn.Verdriet. Dat zegt ook de tekst aan het einde: want liefde is sterk als de dood. Dat staat er dus hé? Niet liefde is sterker, nee er staat: even sterk als de dood. En dat weten we. De ruzies, de conflicten, liefde die ooit was. Maar is dat ook niet wat we ervaren? Dat het leven nooit af is.Dat er liefde en ongeluk is. Maar dat daar zo ontzettend van geleerd kan worden. ‘In het paradijs kun je je niet ontwikkelen, je kunt daar  geen fouten maken.  Je kunt daar geen blauwtje lopen.  We worden niet geboren als affe mensen(Stegeman).

We hebben lichamen met littekens, harten met krassen, ziel waar de pijn woont, het gemis, het verdriet. En toch zijn we lichaam, met alle schoonheid, uniek, mooi. Dat hoor ik in Hooglied: Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie mij ontmaskert, zal mij vinden.
Ik heb gezichten, meer dan twee, ·ogen die tasten in den blinde, ·harten aan angst voor angst ten prooi.Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden
en zal zichzelf opnieuw verstaan, ·en leven, bloot en onomwonden, ·aan niets en niemand meer ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak bij mooi.

Dat gebeurt er in Hooglied.Tussen twee mensen.En we weten hoe het af en toe gaat tussen twee mensen. Maar er staat ook bij – en daar wordt God genoemd, één keer in het boekje: liefde is sterk als de dood, haar flitsen van vuur,een vlam van – en daar volgt de naam: de Ene. Er zijn zoveel teleurstellingen, maar er is wel de vlam van de Eeuwige,de Ene…de liefde zelf wordt Hij genoemd.

En dat is een woord met kracht, geestkracht, ook en vooral voor mensen die zich niet herkennen in dit boekje. Want er zijn mensen die graag een  partner willen, maar het komt er niet van, er zijn mensen die geen raad weten met hun anders-zijn, en daar geen handen/ voeten aan kunnen geven, de transgenders, de homoseksuelen, vaak door klimaat en kerk en familie in de kast gebleven. Het is een troostwoord voor mensen die zich eenzaam voelen in hun relatie,  Er is pijn rond  het Hooglied. Maar er is ook die vlam van de Ene. Die mantel van Gods liefde om  je heen.

Over liefde moet je zingen. Dat doen we  ook in deze viering. Pracht liedjes van Hermans en Streisand ook. Maar graag nog één punt.

Ik denk dat Hooglied voor alle fasen in  je leven van betekenis kan zijn. Voor een puber, een jongvolwassene, de ouderenvolwassene, Ook voor velen hier in de zgn. vierde fase van het leven . De senioren. Ik ben er zelf een.

Ik las een pracht column van Suurmond in Trouw.  Hij heeft het over zijn huwelijk, Ik denk hier in de Paaskerk aan ons allemaal. Mensen, alleen-gaand, met  broer, of zus, of buur, paaskerkers samen. Wat Suurmond zegt kan ieder van ons meemaken.

Hij schets dat hij met zijn vrouw in de Moulin Rouge zit. Vieren van hun 40 jarig huwelijk. Ze kijken rond, kijken naar een show.Er is stilte tussen ik en jij en jij en ik. ‘Het is een gevulde stilte die we hebben moeten veroveren. Ik leer samen te zijn zonder dat de ander steeds mijn eenzaamheid toe moet dekken. Vroeger  vond ik die stilte pijnlijk, nu ervaar in die stilte als een Derde, de ruimte van God tussen ons. Nu weet ik dat als bij de Emmaüsgangers een Derde meeloopt. Christus verwarmt het hart, breekt het levensbrood, is aanwezig in de afwezigheid. Is die stille tussenruimte niet het geheim van elke liefdesrelatie? Een stilte die langzaam groeit door de jaren heen- totdat ze ons eens voorgoed omvat.’

 

Amen