Wij worden kinderen van God genoemd, en we zíjn het ook; over Rechtvaardigheid
Preek over Lucas 1: 26 - 38 & Matteüs 5: 38 - 42
Paaskerk Baarn, 18 december 2011
Ds. C. Kruijswijk Jansen

    
Op 23 december wordt een portret uitgezonden van Nelson Mandela, gemaakt door Astrid Joosten. Er komt een passage in voor met de voetballer Ruud Gullit. Gullit kreeg een prijs in de tijd dat Mandela gevangen zat. Hij droeg de prijs op aan Mandela. Toen Mandela was vrijgelaten en president van Zuid Adfrika was geworden, kreeg Gullit de kans hem alsnog de prijs te overhandigen. Mandela zei toen tegen hem: ”Jij bent een vriend. Tegenwoordig wil iedereen min vriend zijn, maar toen ik gevangen zat waren er maar weinig. Jij bent mijn vriend”. Terwijl Gullit dit vertelt raakt Astrid Joosten geheel ontroerd. Later vertelt ze dat veel van de mensen die ze over Mandela heeft gesproken iets van ontroering laten merken.

Mandela heeft iets wat in de bijbel een rechtvaardige wordt genoemd, iets wat uitstijgt boven je zelf. Rechtvaardigheid draagt bij aan vrede, sjaloom en welbevinden van de gemeenschap. Je vindt het ook verbeeld in het schilderij van Theodoor von Thulden, over de vrouwen Justitia en Concordia. Vrouwe Justitia staat voor het recht. Als teken van onschuild heeft ze haar sandaal uitgeschopt. In haar ene hand draagt ze de weegschaal om goed en kwaad te wegen, in haar andere hand draagt ze het zwaard om het recht te verdedigen, als echo van een woord van Paulus dat de overheid het zwaard nooit tevergeefs draagt. Vrouwe Concordia staat voor de eendracht, de verbindende samenleving. Zij draagt niet de gebruikelijke hoorn van de overvloed, maar een bos met pijlen die zij bijeenbindt: zij schuwt het geweld. Het schilderij is geschilderd in 1646, twee jaar voor het einde van de 80-jarige oorlog en hangt in het stadhuis van ’s Hertogenbosch. Samen verbeelden zij de rechtvaardigheid, dat mensen zich verbinden en tot hun recht komen.

Je komt de rechtvaardigen in de bijbel tegen, in Elisabeth, die zich te oud voelde om het leven nog inhoud te geven, en in Maria, die zich te jong vond om al een bijdrage te leveren. Toch zijn het vrouwen die door alle generaties na hen worden zalig geprezen, vrouwen die, om met Maria te spreken, zich voegen in de geschiedenis van God met mensen: “Mij geschiede naar uw woord”.

Wat is een rechtvaardige eigenlijk? Het is de schooljongen die er tussen springt als een groepje één klasgenoot aftuigt, om het te doen ophouden. In de Joodse traditie is in iedere generatie er één die rechtvaardig is, één die het leven gangbaar houdt, iemand om je op te verlaten. In 1959 schreef Andre Schwartz-Barth het boek ‘De laatste der rechtvaardigen’, over Emie Levie. Hij zou zijn leven eindigen in Auschwitz. In een bepaalde Joodse traditie staat Auschwitz ook voor het offer dat het Joodse volk heeft gebracht om het leven van de wereld te redden, als een rechtvaardige sterven dus, zoals verwoord in Jesaja 53, de weg naar de slachtbank vanwege alles wat anderen hebben nagelaten om de wereld leefbaar te laten zijn. Rechtvaardigen vind je ook in Yad Vashem, het gedenkteken in Jeruzalem, waar de namen geschreven staan in de Muur der rechtvaardigen van hen die een Joods leven hebben gered, gedachtig aan de Rabbijnen: ‘wie één leven redt, redt een hele wereld’.

Wat doet een rechtvaardige? Dat verwoordt Jezus in de bergrede: ‘een oog voor een oog, een tand voor een tand’. In het boek Exodus maakte de Joodse traditie al een helizame correctie op de bloedwraak: niet meer als Lamech zven ogen voor een oog, maar één.’Jezus scherpt het verder aan, als hij na dit woord psalm 37 citeert: ‘wedijver niet in onrecht, laat je niet drijven door onrecht’. Keer liever je andere wang toe als je op je rechterwang wordt geslagen. Ervan uitgaande dan men rechts is, tref je met je slag meestal de linkerwang. Raak je de rechterwang dan heb je blijkbaar met de rug van je hand geslagen, een vernedering. Dat is dubbel fout. Slaan mag niet, en zo vernederend slaan mag helemaal niet. “Keer je andere wang toe”, zegt Jezus dan. Dat is de houding van degene die slaat laten zien hoe fout hij zit. Je doet en beroep op de menselijkheid van de tegenstander, je stapelt vurige kolen op z’n hoofd. “Je zit zo fout, doe het nog maar eens”, zo zeggen de rabbijnen. Hopelijk komt de tegenstander met een schok tot de ontdekking dat hij fout zit. Op dezelfde wijze bied je je werkgever, die je in een proces je onderkleed afneemt, aan om ook je bovenkleed te nemen. En als een Romeins soldaat je dwingt om een mijl lang z’n bepakking te dragen, een recht van een bezettende macht!, bied je aan om twee mijl met hem te gaan.

Kan het? Is deze rechtvaardigheid een begaanbare, toekomstopenende weg? Jezus stierf de kruisdood! Het was rabbijn Hirsch in Frankfurt die de uitleg gaf van dat beroep doen op de menselijkheid van de tegenstander. Dat was in 1920. Nog geen vijfentwintig jaar later kon niemand het meer navertellen. Darom worden er zoveel argumenten aangedragen tégen de bergrede. Het zijn slechts toekomstdromen, voor in het hiernamaals, of het is aalleen bedoeld voor de tijd van Jezus, niet nu. Of als het dan nu moet zijn, dan alleen voor heel bijzondere mensen als Marten Luther King of Gandhi, of Nelson Mandela. Maar niet voor ons.

Maar waarom zou iemand als Paulus dan in Romeinen 12 de bergrede nog eens bevestigen als hij schrijft “Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede”? Tijdens het voorbereidingsgesprek zei iemand: “Juist deze uitspraak van Paulus heeft mij enorm geholpen. Ik zie het als een recept dat je tot je neemt, iedere dag een paar druppels. Het werkt als een geneesmiddel, ik ben er milder van geworden, zachter”. Zo zou het dus kunnen: je neemt die woorden tot je, iedere keer opnieuw, en je wordt er milder van, zachter, meer rechtvaardig. Dan ga je ook ontdekken wat Jacobus schrijft over het bidden: “Het gebed van een rechtvaardige vermag veel”. Hij schrijft dit in de context van er voor elkaar zijn als je ziek bent of het moeilijk hebt. Je zult ontdekken topt hoeveel je dan in staat bent als je aanwezig wilt blijven, naast iemand.

Een rechtvaar dige ius een heel gewoon mens, als u of ik. Afgelopen week deed ik een boodschap en sprak een van u voor de winkel over een moeilijke periode die geweest was. “Ik ben voor mezelf gaan kiezen”, zei ze. Haar kennende begreep ik dat dat geen egoïstische keuze was. Met ‘voor mezelf’ kiezen bedoelde ze: ‘ik wil op een andere manier in het leven staan, dichter bij mensen, eerlijker, niet meer wedijveren met het onrecht’. Als een rechtvaardige dus. Dat je durft verliezen, om te ontdekken dat dat winst is. Om te durven vergeven, om te ontdekken dat dat ruimte geeft. Om zwak te durven zijn, om te ontdekken dat dat kracht geeft.

Rechtvaardigen zijn gewone mensen zoals u en ik. Zoals Elisabeth en Maria, die konden zeggen “Mij geschiede naar uw woord”. Nooit te oud voor het leven, nooit te jong om met het leven te beginnen. Ieder mens heeft iets van een rechtvaardige, dat weet u wel. Ieder mens, ook u, is geboren naar beeld en gelijkenis van God. De schrijver van de Johannes brief zegt ergens (1Joh3:1) “We worden kinderen van God genoemd, en we zíjn het ook!” Daarom wil ik eindigen met een tekst van Nelson Mandela, die hij gesproken moet hebben op 10 mei 1994, bij zijn inauguratie als president van Zuid Afrika:

“Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn.

Onze diepste angst betreft onze niet te meten kracht.

Niet de duisternis, maar het licht in ons is wat we het meeste vrezen.

We vragen onszelf af:

Wie ben ik om briljant, prachtig, talentvol of bijzonder te zijn?

Waarom zou je dat eigenlijk niet zijn?

Je bent een kind van God!

Je bewijst de wereld geen dienst door jezelf klein te maken.

Er is niets verheffends aan je kleiner voor te doen,

opdat andere mensen zich bij jou niet onzeker zullen voelen.

We zijn bedoeld om te stralen, zoals kinderen dat doen.

We zijn geboren om de glorie van God die in ons is, te laten zien.

Die glorie is niet slechts in sommigen van ons, maar is in iedereen te vinden.

En als wíj ons licht laten schijnen,

schept dat voor anderen de mogelijkheid hetzelfde te doen.

Als wij bevrijd zijn van onze diepste angst,

zal alleen al onze nabijheid ánderen bevrijden”.

We worden kinderen van God genoemd, en we zíjn het ook!

Amen.